Roerloos ligt het aan de overkant, verscholen tussen het bruine riet, een bootje van vergane glorie. Alleen de blauwe kabel, strak gespannen over de brede sloot, verraadt een ander verhaal. Verrast zoeken onze ogenparen elkaar op. Durven wij de oversteek met dit lome middeleeuwse gevaarte aan, onze passie voor snelle motoren indachtig? Door hand over hand achter hand op het koord glijdt de schuit majesteitelijk over het stille water van de verre rietkraag naar onze oever. Wie durft de eerste stap de diepte in te zetten? Nog is het eerste voetenpaar niet geland of het andere zal moeten volgen, scheef als de schuit meteen ligt. Onze ogenparen volgen onze voetenparen en elkaar. Hand over hand achter hand op de blauwe kabel laten wij de bemenste schuit over de brede sloot glijden. Onwennige behoedzaamheid kruist balancerende magie in de luttele seconden op het eindeloze water. In onze kadans staat de tijd stil. In de rietkraag aan de overkant neemt ons de serene oever in ontvangst. Gelouterd betreden wij tastend de wal. Wij hebben de overtocht samen gered.