Nooit meer

Nooit meer

Ik zou willen zeggen
dat deze man
mij niet vertegenwoordigt,
vanwege van mijn paspoort.
Mijn gemoed
zou gerust kunnen zijn
door deze formaliteit.
De onrust stijgt.

Ik zou kunnen zeggen
dat de mensheid
geleerd zou moeten hebben van
hoe zij telkens weer
door volksmenners
ingepalmd wordt.
Mijn gemoed zou
gerust moeten zijn
vanwege de evidentie van geschiedenis.
De onrust stijgt.

Ik zou willen roepen
dat eenieder
de trein naar Westerbork neemt
om vanaf hier Anne Frank te groeten.
Mijn gemoed
zou gerust willen zijn
vanwege deze nationale trots.
De onrust stijgt.

Ik ben verplicht te zeggen
dat het opzwepen van angst
verbonden met het aanwijzen van een zondebok
door geweldredenaars
met een zwarte snor
of een blonde kuif
tot dood en verderf leidt
vroeg of laat,
zoals alom bekend.
Mijn gemoed
is in rep en roer,
vanwege mijn geschiedenis.
Mijn onrust schreeuwt:
“Wehret den Anfängen!” (*)


(*) Bestrijd het begin!

Beluister het gedicht,
gelezen door mw.AVanderLucht zelf

27 november 2023

Het einde van grote woorden

Het einde van grote woorden
of: de uittocht uit de wegwijzing

Aan de zwarte hemel trekken witte kometen hun baan. Zij schitteren helder. Hun flonkerend  bestaan is tot in alle uithoeken van de aarde te zien. Als de mensen omhoog kijken, nemen verheven gevoelens hun intocht in hun geest. En zo komt het dat de mensen de kometen namen hebben gegeven. Dan spreken de kometen meer tot hen.
Omdat de kometen zo op elkaar lijken, geven de mensen hen namen die ook op elkaar lijken. Het ene soort noemen zij  “xxxxHEID”, het andere soort “xxxxING”.
De mensen geloven dat deze kometen het eeuwigdurende lot van de wereld besturen.

Eens keek ook ik omhoog. Ik zag een witte komeet aan de zwarte hemel rustig zijn baan trekken. Plotseling raakte de komeet uit zijn tijdloze richting. Hij tuimelde hevig, en na korte tijd begon hij omlaag te schieten. Steeds sneller zag ik hem richting aarde razen.

De kosmos is zo ingericht dat de hemel geen zuurstof heeft en de aarde wel. Verschil moet zijn.
Toen de ontwrichte komeet na een lange val uit de hemel op de gaskring van de aarde knalde, spatte hij in minder dan een milliseconde in een miljard splinters uiteen. Mijn ogen werden door strak wit vuurwerk verblind.
Toen ik hen weer durfde te openen, zag ik voor mijn voeten een handjevol zwart roet neerdwarrelen.
Een regenbui stak op. Het water nam het roet mee en spoelde het gorgelend door het putje van de ingewanden van de riolering.

Van de komeet was niets meer overgebleven.

2 februari 2015

Pissige gedichtjes aan het Mysterie

Pissige gedichtjes aan het Mysterie

1
Nu ik alles heb
wat mijn hartje begeert,
heb ik geen zin
om iets te maken.

2
Therapeutische uitleg
door u
is niet toegestaan.
Die woorden zitten niet
in uw taalveld.

3
Wie denkt u eigenlijk
dat u bent,
zeg?
Moet ik me
ook nog door u
laten bedotten,
ten slotte?

Beluister het gedicht,
gelezen door mw.AVanderLucht zelf

9 augustus 2023

De hoorzitting – een eenakter

Personages:
De vrouw en haar begeleidster
Een arts en haar juriste
Een commissie bestaande uit zes leden
Een medewerkster
Een klasje

Plaats:
Een gerechtshof

In de wachtruimte voor een zaal zitten de arts en haar juriste op een bankje. De vrouw en haar begeleidster hebben aan de andere kant plaats genomen. Verstrooid zitten groepjes jonge mensen.

Een medewerkster roept: “Het klasje kan naar binnen!” De jonge mensen lopen braaf door de deur.
De medewerkster komt weer naar buiten en leidt de twee partijen naar de zaal.
Met een zwaaiend gebaar sluit zij de zware deuren.

Een zaal met een zeer hoog plafonds. De grijze winterlucht valt door de omhoog reikende ramen. Het onderste deel van de witte muren wordt bedekt door donkere houten panelen.
Achter een verhoogd podium prijkt aan de muur een grote goudkleurige plaquette met een silhouette.

Roerloos zitten zes mensen aan een gebogen houten tafel op het podium, vier mannen en twee vrouwen. Zij wachten zwijgend totdat iedereen heeft plaatsgenomen, de arts en haar juriste aan de ene kant van de zaal, de vrouw aan de andere kant met achter zich haar begeleidster. Het klasje bevolkt de laatste rijen van de stoelen.

De voorzitter, in grijs pak en met een glanzende zegelring aan zijn pink:
“Wij zijn de zeskoppige deskundige commissie die hier uw klacht tegen de arts behandelt. Wij zullen dit netjes keurig en op volgorde doen, daar zal ik op toezien. Wij hebben hier veel ontzagwekkend papier voor ons liggen. Ik lees eerst de klacht voor.”

Hij leest, kijkt naar de vrouw en vraagt:
“Klopt dit?”
De vrouw knikt.

De voorzitter:
“Ik zie hier de voorletters D. en A. staan. Waarvoor staat de A?”

De vrouw:
“De ene naam is mijn burgerlijke naam, en de andere is mijn roepnaam.“

De voorzitter:
“Mevrouw de arts, ik zie op de papieren die u heeft gestuurd krabbels staan. Dat lijken handtekeningen. Zijn die van u?”

De arts bladert in haar papieren.
“De onleesbare krabbels zijn van mij, ja.”

De voorzitter:
“Mevrouw heeft sommige papieren ook getekend. Waarvoor waren handtekeningen nodig?”

De arts wijdt omslachtig uit over het opsturen van papieren.

De voorzitter:
“Waarom liet u mevrouw de papieren tekenen?”

De arts:
“Om er zeker van te zijn dat zij het eens was met wat ik had opgeschreven.”

De voorzitter:
“Kreeg de werkgever die papieren ook?”

De arts:
“Ja.”

De voorzitter:
“Praatte u ook met de werkgever?”

De arts:
“Ja, die zat dichtbij, aan de overkant van de gang. Daar ging ik zò naar toe.”

De voorzitter:
“En wat vond de werkgever?”

De arts:
“Dat mevrouw anders moest gaan werken. Dat zei ik ook tegen mevrouw.”

De voorzitter:
“Mevrouw, wist u dat?”

De vrouw:
“Er was net een nieuwe ploeg bazen aangetreden. Maar ik was door andere zaken ziek.”

De voorzitter, naar de arts gekeerd:
“Wist u wat uw voorganger aan het begin van de ziekte van mevrouw had opgeschreven? U schrijft zelf vaak op dat hier voor mevrouw geen heil te verwachten was.”

De arts:
“Nee, dat wilde ik niet weten. Mevrouw had al een klacht tegen mijn voorganger ingediend. Ik wilde nieuw beginnen.”

De vrouw naast de voorzitter, in donker mantelpak:
“Zo zo. U wilde niet weten wat het probleem was.”

De arts schildert ongevraagd minutieus wat de vrouw had gemankeerd en hoe zij door haar medicijnman was behandeld.
“En ik praatte ook regelmatig met hem.”

De man naast de voorzitter, in donkerblauw pak met een gouden bril op, kijkt de vrouw aan.
De vrouw kijkt eerst terug en dan naar het plafond.

De voorzitter:
“Mevrouw de arts, ik lees hier dat mevrouw nare klusjes moest doen. Hoe kwam dat?”

De arts:
“Mevrouw kon door haat ziekte niet meer dan dat, zo graag als zij dat ook wilde. Dat had de medicijnman ook gezegd.”

De voorzitter:
“Klopt dat, mevrouw?”

De vrouw:
“Ik was levensgevaarlijk ziek van de paniek. Ik wilde mij van kant maken.”

Zacht gerumoer in het klasje.
Dan valt er een stilte.

De vrouw naast de voorzitter:
“Mevrouw de arts, zag u dat aan mevrouw?”

De arts mompelt iets.

“En in welke regel van uw schriftje kan ik dat lezen?”

De arts mompelt iets.

De vrouw naast de voorzitter:
“Zo zo.”

De voorzitter:
“Mevrouw de arts, u zegt dat er pas ruzie was toen u dat opschreef. Wat deed u hiervoor, toen u dat merkte? Riep u de partijen samen?”

“Mevrouw de arts, u zegt dat er pas ruzie was toen u dat opschreef. Wat deed u hiervoor, toen u dat merkte? Riep u de partijen samen?”

De arts:
“Nee. Ik schreef dat ze bemiddeling moesten proberen.”

De voorzitter:
“En dat mevrouw al voor die tijd door die ruzie ziek was, dat merkte u niet?”

De arts:
“Nee, zij was gewoon ziek.”

De voorzitter:
“Ja, hierin verschilt u van mening.“

De man aan de zijkant, in licht pak met een gouden bril:
“En hoe heeft de bemiddeling uitgepakt, mevrouw?”

De vrouw:
“De stekker werd eruit getrokken, en ik weet niet waarom.”

De voorzitter:
“Kwam er een papier met een regeling?”

De vrouw:
“Nee.”

De voorzitter:
“Mevrouw de arts, wat deed u toen? Riep u de partijen toen aan tafel?”

De arts zwijgt. Dan fluistert zij even met haar juriste.
Zij zegt nauwelijks hoorbaar: “Nee. Mijn beroepsclub zegt dat je je buiten deze shit moet houden.”

Een man in het midden van de commissie, donkerblauw pak, gouden brilletje en een rood hoofd, luistert, maar zegt niets, zegt tot het einde niets.
De vrouw aan de rechter kant schrijft driftig op papier.

De voorzitter:
“Mevrouw, de bazen stopten uw loon. Hoe vaak? Meerdere keren, zegt u? Met welke reden?”

De vrouw:
“Ze zeiden dat de dokter had gezegd dat ik best kon werken en zelf de boel verstierde.”

De voorzitter:
“Bent u bij de rechter geweest om uw geld terug te halen? Ja? En wat zei die?”

De vrouw slaakt een zucht en draait de ogen naar het plafond.
“Ik heb een deel terug gekregen.”

De voorzitter:
“En hoe gingen uw bazen met u om, mevrouw?”

De vrouw haalt een papiertje te voorschijn.
“Ik lees het u voor.”
Zij leest een tijd.
“Zo ging dat pesten.”

In het klasje is geroezemoes te horen.

De voorzitter:
“En heeft u dat papiertje aan de arts gegeven?”

De vrouw:
“Dat heb ik pas later opgeschreven. Toen dit steekspel begon wist ik niet wat mij overkwam. En het gedonder begon onmiddellijk nadat ik mij ziek had gemeld.”

De voorzitter:
“En heeft u zelf de arts gevraagd om over uw ziekte met uw bazen te praten?”

De vrouw houdt geschrokken de adem in en kijkt naar het plafond.
“Nee. Dat was toch niet mijn zaak?”

De voorzitter:
“Mevrouw de arts, ik vraag het direct aan u: heeft mevrouw er een zooitje van gemaakt?”

Er valt een geladen stilte. Zelfs de Koningin aan de muur trilt een beetje.
De man naast de voorzitter kijkt de vrouw aan. Hun blikken kruisen elkaar.

De arts schraapt haar stem.
Zij neemt een aanloop, en nog één.
Ze zegt: “Nee.”

De vrouw:
“En het einde van het lied is dat ik nog meer zielenschade heb, dat ik niet kan werken en dat ik een zak vol schulden heb.”

De arts:
“Het spijt mij dat het zo gelopen is.”

De voorzitter:
“Mevrouw, heeft u nog iets te zeggen?”

De vrouw:
“De medicijnman had op tijd duidelijk opgeschreven waarom ik zo ziek was. Dat kon de arts weten.”

De voorzitter:
“Dan weten wij nu genoeg. Wij vergaderen en delen u dan mee wat wij in onze wijsheid besloten hebben. Het wereldwijde web zal met ons besluit gesierd worden. Dank u.”

De Koningin aan de muur kijkt onberoerd naar haar kibbelende onderdanen.

De arts en haar juriste staan op.
Zonder nog een blik in de zaal te werpen verdwijnen zij door de deur.
Ook het klasje druipt af.
De begeleidster van de vrouw loopt naar de deur.

De vrouw verzamelt haar spullen. Haar wollen doek glijdt van haar schouder.
Zij raapt het op, neemt haar tas en kijkt naar de zes mensen achter de tafel.
In hun gladde gezichten is geen roering te zien.

Zij gaat door de deur naar buiten. Die valt zwaar achter haar in het slot.
Niemand is meer te zien, behalve haar begeleidster.

Ineens stampt zij driftig met haar voeten op de grond.
Samen beginnen zij te lachen.

23 januari 2013

Het poëtische en het psychologische

Het poëtische
en het psychologische
verhouden zich tot elkaar
als een bruidsboeket van distels
tot een dwangbuis.

Waar het eerste
de bitterzoete volheid,
de schitterende paradox
van het leven
met woorden schildert,
vormt het tweede
een talige fuik.

Beluister het gedicht,
gelezen door mw.AVanderLucht zelf

11 augustus 2023

Tussen ons

Tussen ons

Uit de oneindige maalstroom
van algemene gebeurtenissen
tussen hemel en aarde
raakt een klank los.
Zacht kietelt hij
mijn trommelvliezen
en vraagt zo
om mijn bijzondere aandacht.

Terstond legt mijn gehoor
een kunstige puzzel
uit spetterende letters
en welluidende klinkers,
geregen tot keurige woorden,
gevoegd tot passende zinnen.

De taal die wij delen
heeft mij deze woorden en zinnen
geleerd.
Nu zij uit jouw mond ontvluchten,
herken ik hen niet.
Mijn oren luisteren,
op zoek naar jouw bijzondere wezen
in de algemene taal.

In verwondering zwijg ik,
stil tastend naar
jouw eigen wereld.
Mag ik jou iets vragen?

Jij spant in deze vrijheid
het ragfijne web
van jouw betekenissen uit.

Mijn respect
voor jouw waarheid
opent de poort
naar mijn wereld.
Misschien
wil jíj míj iets vragen?

Uit onze kleine verhalen op aarde
knopen wij samen
onder het weidse uitspansel van de hemel
het tapijt
van ons aller grote menselijke bestemming.

Mensen, luister,
luister met je innerlijke oor,
luister goed……..

Beluister het gedicht,
gelezen door mw.AVanderLucht zelf

18 mei 2023

Bij een bezoek aan Naëma

Bij een bezoek aan Naëma

Roerloos ligt het
aan de overkant,
verscholen tussen
het bruine riet,
een bootje
van vergane glorie.

Alleen de blauwe kabel,
strak gespannen
over de brede sloot,
verraadt
een ander verhaal.

Verrast
zoeken onze ogenparen
elkaar op.
Durven wij de oversteek
met dit lome
middeleeuwse gevaarte aan,
onze passie
voor snelle motoren
indachtig?

Door hand over hand
achter hand op het koord
glijdt de schuit majesteitelijk
over het stille water
van de verre rietkraag
naar onze oever.

Wie durft de eerste stap
de diepte in te zetten?

Nog is het eerste voetenpaar
niet geland
of het andere
zal moeten volgen,
scheef als de schuit
meteen ligt.

Onze ogenparen
volgen onze voetenparen
en elkaar.

Hand over hand
achter hand op de blauwe kabel
laten wij de bemenste schuit
over de brede sloot
glijden.

Onwennige behoedzaamheid
kruist
balancerende magie
in de luttele seconden
op het eindeloze water.
In onze cadans
staat de tijd stil.

In de rietkraag
aan de overkant
neemt ons
de serene oever
in ontvangst.
Gelouterd betreden wij
tastend
de wal.

Wij hebben de overtocht
samen
gered.

Beluister het gedicht,
gelezen door mw.AVanderLucht zelf

29 april 2023

Nieuwsbericht

Nieuwsbericht

“Ik meld u dat vandaag
de zangeres X,
de voetballer Y
en de oorlogsmisdadiger Z
zijn overleden.
Wij noemen hun namen,
memoreren hun talenten
en wegen hun daden.

Ik meld u dat vandaag
een toekomstige zanger,
voetballer
en oorlogsmisdadiger
zijn geboren.
Wij kennen hun namen niet
noch wat zij zullen denken
of doen.
Hierover berichten wij u
op een later tijdstip.”

Beluister het gedicht,
gelezen door mw.AVanderLucht zelf

31 december 2022

Kind

Kind

Ik wil weer kind worden,
terug naar de tijd
waarin de wereld
een wonderland was.

Ik wil weer kind worden
in een wereld
waarin ik alles kon proeven
dat leven was.

Ik wil weer kind worden,
met geuren en kleuren,
zonder angst en beven.

Ik wil weer kind worden
in overgave
aan de volheid van het zijn.

Ik wil weer kind worden
dat mag zijn zoals het is,
temidden van alle kinderen
op deze aarde.

Ik wil dit kind zijn
in het vertrouwen
dat iemand
het koestert,
bij de hand neemt,
op zijn weg bemoedigt
en bij verdriet troost.

Kom,
laten wij samen spelen!
Dan valt ons toe
wat wij nodig hebben.

Beluister het gedicht,
gelezen door mw.AVanderLucht zelf

December 2022

Twee strepen op het venstertje

Twee strepen op het venstertje

1 Bestandsopname vóór
Cognitie:
best goed,
al zeg ik het zelf.
Smaak:
ruim voldoende,
die papillen.
Slaap:
altijd kielekiele
als je zoveel
voelt en wilt.

2 Bestandsopname tijdens
Cognitie:
hoe heet jij
ook alweer?
Smaak:
vieze gore appels
zijn dit!
Slaap:
mijn lamp kan
op ieder willekeurig moment
uitgaan.

3 Bestandsopname ná
Dat wordt
het volgende gedicht,
als we het meemaken,
jij en ik.

Smeekbeden
kan ik nog formuleren,
zo te zien.

Beluister het gedicht,
gelezen door mw.AVanderLucht zelf

25 oktober 2022

Vollemaan

1
Vollemaan.
Geen sponde
die jouw energie
kan verdragen.
Eruit….
roomwitte schijf
aan pikzwarte hemel.

2
Een bezoek aan meneer De Wit
en volle maan
verhouden zich tot slaap
als een sirocco
en een mistral
tot een ijsklontje.

Er blijft niets over,
werkelijk niets.

Beluister het gedicht,
gelezen door mw.AVanderLucht zelf

11 september 2022

Gezamenlijk gebed

Gezamenlijk gebed

Ongeziene Aanwezige,
de mensheid bestaat in uw naam.
Waar in het heelal wij ook bij elkaar komen,
u schenkt ons een heilige plaats;
hoe wij ook samen leven,
u voedt ons lichaam en onze geest,
u warmt onze ziel.

Reken het ons niet aan
als wij vergeten een ander te bevestigen
zoals wij het een ander niet zullen aanrekenen
als die ons niet ziet staan.
Wijs ons het goede spoor
om het pad van wat wij hebben te verlaten
en de weg van wie wij zijn te zoeken.

U bent de bron
van moed, kracht en geduld
zoals u die vanouds gaf aan mensen
en tot in eeuwigheid zult geven.
Wie waren wij zonder u?
Amen, dat het zo moge zijn.

Beluister het gedicht,
gelezen door mw.AVanderLucht zelf

7 augustus 2022

Gedicht zonder titel (4)

Ondergronds
wroeten bleke touwen,
knopen zich donkere verbindingen,
vlechten zich weidse netten,
oeverloos.

Ongezien
dijen schimmeldraden uit
van het aanwezige
niet aanwezige.

Ongehoord
leggen zij
hun dove oren te luister
bij de trillingen
van boven.

Ongelooflijk
kennen zij de sporen
van wat niet geweten
gewetenloos geschiedt.

Ongekend
boren zich
bleke paddenstoelenvruchten
naar het oppervlak.

Onbarmhartig
vertellen zij,
beschenen door de felle zon,
de schrijnende verhalen
van de ongekuiste tere waarheid.

Ongeloof
met gesloten ogen
zienderogen
is hun deel.

Ondergronds,
teruggekeerd
naar de voedingsbodem
voor het niet bestaande,
verspreiden nieuwe schimmeldraden
zich razendsnel.

Ongeteld
is hun waanzinnige
donkere hoeveelheid
tegen één lichtend voorbeeld.

Taboes.

Beluister het gedicht,
gelezen door mw.AVanderLucht zelf

7 juli 2022

Dit is een gedicht!

Dit is een gedicht!

Poëzie werkt
omdat zij
de conventie
van de taal kent
terwijl zij zich er
willens en wetens
niet aan houdt.

Beluister het gedicht,
gelezen door mw.AVanderLucht zelf

19 maart 2022

Gedicht zonder titel (3)

Het bestieren
van een eenmanszaak
(de boekhouder raadt deze
ten zeerste af)
en het kneden van taal
ten behoeve
van gedichten
(een diploma is mondiaal
niet beschikbaar),

zij zijn als het gevecht
van een octopus
tegen een sidderaal.

Ongelijksoortigheden
omsingelen elkaar
in een glibberende wurggreep.

Beluister het gedicht,
gelezen door mw.AVanderLucht zelf

17 maart 2021

Tripelpsalm 1

De drie versies van dit gedicht staan in gekleurde kolommen naast elkaar.
Je kunt de versies verticaal apart lezen maar hen ook horizontaal met elkaar vergelijken.
(Versie 1: vertaling uit het Hebreeuws / Naardense Bijbel 2014)


1
Zalig is de man
die niet meeging
in het beraad van bozen,
op de weg van zondaars
niet is blijven staan,
op de zetel van de protsers
niet ging zitten!

2
Nee, in het onderricht van de ENE
heeft hij behagen,
diens onderricht spelt hij,
de dag door en de nacht.

3
Wezen zal hij
als een boom geplant
aan beken water,
die zijn vrucht geeft op zijn tijd
en zijn blad valt niet af:
al wat hij doet zal hem gelukken.

4
Niet zo gaat het de bozen!-
nee, als met kaf:
een windvlaag blaast het weg!

5
Zo houden ook bozen
niet stand in het gericht,
noch zondaars
in de bijeenkomst van oprechten.

6
Want van de weg der oprechten
wil de ENE wel weten,
en de weg van bozen gaat teloor.


1
Een mens is gelukkig
die zich niet de mond
heeft laten snoeren
door intriges van anderen,
die zich niet in foute zaken
heeft laten meesleuren,
die niet aan de hype
van het blingbling
meedeed.

2
Nee, deze mens gaat op zoek
naar zinvolle wegen
en nieuwe inzichten,
dag in, dag uit.

3
Dan lijkt die mens
een boom aan het water
die groeit en bloeit
en waaraan je vruchten
kunt oogsten:
wat die ook doet zal lukken.

4
Maar de mensen
die met de waan van de dag meedeinen
worden in een vlieg en een zucht
omvergeblazen.

5
Als puntje bij paaltje komt
en de balans wordt opgemaakt,
hebben de meelopers
en na-apers het nazien.

6
Want de weg van de mensen
die durven te zoeken
loont,
maar de ijdeltuiten
lukt het niet.


1
Wow,
ben ík happy!
Wat een mazzel
dat ik die feed
van die influencer heb gecanceld.
En boffen dat ik me niet
door die tricky gozer
als geldezel
heb laten gebruiken.
Aan die 24/7 online koopjes
heb ik zo langzaam ook schijt.

2
Kom Banjer,
we gaan naar het strand!
Daar word ik zo rustig van.
Elke keer als ik in de duinen
naar de horizon op de zee tuur,
voel ik die spirit!

3
Daar aan het strand
met m’n poten in de branding
speelt die gamechanger,
dan krijg ik ineens brainwaves!
Yes
, thuis ga ik iets nieuws uitproberen.
Kijken wat er gebeurt…..

4
Maar al die nerds,
die lukt het niet,
die gaan in de shitstorm
naar de klote.

5
Hello mietjes,
jullie zijn te schijterig
om het te proberen
and then you are
lost in temptation.

6
You have the choice:
doe je wat je echt wilt
of ben je een fucking nummertje
in het bangige frame
van iemand anders?

Oktober 2015

Beluister het gedicht,
gelezen door mw.AVanderLucht zelf

Dubbelpsalm

Donker en licht

De twee versies van dit gedicht staan in gekleurde kolommen naast elkaar.
Je kunt de versies verticaal apart lezen maar hen ook horizontaal met elkaar vergelijken.


1
Na een leven in het donker
schoot de bliksem
door mijn hoofd.
Zwarte duisternis
ontving mij
gewetenloos.

2
Het schijnt
dat leven
ook licht kan zijn.

3
Ik zoek in mijn ziel
en kan de ingang niet vinden 
naar
The Bright Side of Life.

4
Het Kwaad,
oud en nieuw,
woekert nog voort.

(Na de buurjongens naar elkaar te hebben horen roepen)


1
Kut kut kut!
Ze hebben mij eindeloos gepest
en tegen mijn hoofd geschopt,
die perverse zwijnen!
Ik voel me zo fucking klote!

2
Jullie kunnen lullen
wat je wilt
dat ik niet zo weird moet gaan doen,

3
want je gaat toch gewoon
lekker chillen!

4
Ik vertrouw op niemand
voor geen cent.
Fuck you all!

18 mei 2014
(Uit IJslichaam)

Beluister het gedicht,
gelezen door mw.AVanderLucht zelf

Mechaniek

Mechaniek

Ik doe iets het raakt mij
ik ga op weg naar het uur van omkering
ik kom terug ik ben nergens.

Ik doe niets het treft mij
ik ga op weg naar het uur van omkering
ik kom terug ik ben nergens.

Ik voel niets ik voel iets
ik ga op weg naar het uur van omkering
ik kom terug ik ben nergens ergens.

Voor dit precisiewerk
dient de smeerolie
van sublieme kwaliteit te zijn.

Beluister het gedicht,
gelezen door mw.AVanderLucht zelf

Gedicht zonder titel (2)

Een vrouw gaat naar de dokter.
“Ik heb last van mijn lichaam.
Maar ik weet niet wat het is.
Kunt u het onderzoeken?”

De dokter
hanteert apparaten
en vloeistoffen.

Dan gaat de dokter 
rechtop zitten.
“Mevrouw,
U heeft een nieuw hart nodig.”

Wat is de waarde van een leven
met een nieuw hart?

Een vrouw gaat naar de hulpverlener.
“Ik heb last van mijn leven.
Maar ik weet niet wat het is.
Kunt u het onderzoeken?”

De hulpverlener
kijkt en luistert.

Dan gaat de hulpverlener
rechtop zitten.
“Mevrouw,
U heeft een nieuwe ziel nodig.”

Wat is de waarde van een leven
met een nieuwe ziel?

Beluister het gedicht,
gelezen door mw.AVanderLucht zelf

Protocol

Protocol

Als de dood zijn intrede doet
hebben de mensen hun handen vol
aan zijn grensoverschrijdende macht.

Voor de beweging van hun harten
is geen protocol beschikbaar.
Elke allure verraadt zichzelf.

Beluister het gedicht,
gelezen door mw.AVanderLucht zelf

12 februari 2014
(Uit IJslichaam)

Aan mijn geacht onbekend toekomstig publiek

Aan mijn geacht
onbekend toekomstig publiek

Ik kan het u niet naar uw zin maken
als u van het woord “mooi” houdt.
Als u graag wilt roepen
“o wat mooi!”
(of iets van die strekking)
beveel ik u van harte aan
om niet verder te lezen.

Ik schrijf geen poëzie
omdat iets mooi is,
laten wij zeggen
een ding een kleur een geluid.
Ik schrijf omdat ik moet.
Dat is dan pech voor u.

Ik moet schrijven om
te kunnen blijven leven,
uit bittere noodzaak.
Nou en, zult u dan zeggen,
dat is jouw zaak.

Schrijven moet ik
om de grenzen
van mijn leven
in woorden te verkennen
en liefst even daarbuiten.
“Eureka!” roep ik
na het vinden van een woordenspel
voor mijn diepste oproer.

Het woord “verwerken”
doodt mijn tastende verkenning
door modieuze misvattingstaal.
Gelieve deze bril
af te zetten!

Mijn leven, alomvattend,
schijnt lichtend
door poëtisch filigraan.
Dát is mooi!

Beluister het gedicht,
gelezen door mw.AVanderLucht zelf

26 januari 2014
(Uit IJslichaam)

Talig

Talig

De d-tjes en de t-tjes,
dat leer je snel als allochtoon,
staan symbool voor
het zelfrespect der Nederlandse taal.
De scheidslijn tussen volkse praat
en gecultiveerde grammatica
kun je elke dag
in de geschreven pers ontwaren.

Als taalverliefde
oefen ik mij geduldig
in het alomvattende gebruik
van een vreemde taal,
maar meer nog
in de wetmatigheden
van de beelden
die tussen woorden huizen.

Bij de minste, nee geringste twijfel
of een welgemeende hint
over spelling of vervoeging
raadpleeg ik een papieren boek
of (sneller !) internet.

In het doolhof van encyclopedieën
met een groene of een witte kaft
zoek ik mijn weg in regels
met veranderlijke logica
die ook een autochtoon
soms sprakeloos laat worden.

De penseelstreken
van de beelden echter
worden door mijn eigen geest
gemaakt.

Op mijn kleurpalet
meng ik oude woorden
met nieuwe wendingen
tot nuances van betekenis.

Ik zal de puzzel
van de d-tjes en de t-tjes
toch wel
leren leggen,
denk je niet?

Beluister het gedicht,
gelezen door mw.AVanderLucht zelf

Januari 2014
(Uit IJslichaam)

Denken

Denken

Ingesleten
tot op het bot
is mijn redeneren
achteraf
over de dingen
die al lang
voorbij zijn.

Tot Aristotelische hoogte
ben ik geklommen.

Na de vrije val
vang ik schuchter
met mijn schepnet
het kikkerdril
van momenten op.

Real time leven
is niet
te bedenken.

Beluister het gedicht,
gelezen door mw.AVanderLucht zelf

31 mei 2014
(Uit IJslichaam)

Marktwerking

Marktwerking

Een product:

iets dat je nodig hebt.
Dat schaf je aan
en je gebruikt het.

Iets dat je nodig denkt te hebben.
Dat schaf je aan
en de twijfel slaat toe,
vroeg of laat.

Iets dat je niet nodig hebt.
Dat schaf je niet aan
of juist wel.
Van welk soort ben jij?

Iets dat jij niet nodig denkt te hebben
maar een ander vindt van wel.
Dat schaf je toch niet aan?
Donder op!

Iets dat geen product is,
dat je niet nodig wilt hebben
en dat je toch nodig hebt
of niet nodig denkt te hebben
maar een ander vindt
dat jij dit niet-product
dringend moet aanschaffen.

Wie trekt de portemonnee
voor het niet-product?

Beluister het gedicht,
gelezen door mw.AVanderLucht zelf

Brief waarvan ik wou dat die fictie was

27 december 2018

Beste vriend/in, onbekend wezen ergens in de kosmos,

ik schrijf een brief aan jou, een brief waarvan ik wou dat de inhoud fictie was, spitsvondig geformuleerd.
Quod non. Dit is geen fictie.


Moet je je voorstellen:
gaat een vrouw naar een man en zegt: ‘Je mag even met je apparatuur met mijn hoofd aan de gang gaan.’ En laat me verder met rust, denkt ze bij zichzelf.

Tien jaar later gaat ze nog steeds wekelijks op reis naar die man aan de landsgrens. Ze praat en ze zwijgt en ze doet. Die man kent ze verder niet. Ja, soms moet ze naar een ander oord komen omdat die man een bedrijvige meneer is. Maar verder is die man een black box of een wit doek. Het is maar wat meer tot jouw verbeelding spreekt….

In die tijd wordt de vrouw gedwongen een compleet dubbelleven te leiden: eentje dat finaal afgebroken moet worden en tegelijk eentje dat scratch opgebouwd moet worden. Je kunt je niet voorstellen welke hoeveelheid zielenbagger en lava, schroot en modder, pus en wanhoop deze levenswrijving oplevert.
Week in week uit moet de vrouw in de rotte, troebele vijver van giftige gevoelens vissen. Elk detail, gewelddadig, smerig, ijzingwekkend, angstaanjagend, moet ze daar uitstallen, bekijken en bevoelen.
Herhaling stapelt zich op herhaling, botsing op botsing, ontzetting op ontzetting, wanhoop op wanhoop. De man is gelaten. De man blijft gelaten.

De vrouw raakt alles kwijt. Vóór alles andere het geloof in de goedheid van mensen raakt zij kwijt, met gewichtige redenen.
Ze wil uit deze waanzin stappen. Waaraan is zij begonnen? Maar uitstappen kan zij niet. Dit zou onherroepelijk haar dood tot gevolg hebben.

Elke week weer is zij bang voor de dag waarop ze naar die man van het witte doek moet reizen. Ze heeft niemand anders meer dan die man. Gelaten lokt hij van alles bij haar uit, elke keer iets nieuws. Dat zaadje woekert dan de hele week als een gretig onkruid door haar ziel totdat een nieuwe dosis volgt.
De tijd leert dat er een ruime schare anderen is die gif in de vrouw infiltreert. De man jongleert kunstig met zijn mengsels tegengif. De vrouw moet overgeven.

Als monumentale aardkorsten schuren de twee levens in tergend langzaam tempo langs elkaar heen. Elk medeleven van andere mensen wordt onder de bevende vernieling bedolven. De vrouw kan de angst van de anderen al van een verre afstand ruiken. En toch moet zij leren om zichzelf uit te drukken, wat die anderen ook zeggen of doen. Zegt de man.

Met nietsontziende doodsverachting ontmantelt de vrouw de tikkende tijdbom van haar oude leven. Met de moed der wanhoop knutselt zij wiebele vouwbootjes voor de tocht over de Styx naar een nieuw leven. Als een mantra stelt de man dit in het vooruitzicht. Na een aantal jaren voegt hij zijn gezellin aan de zijde van de vrouw toe. Vanaf nu moet zij het onbekende pad van haar dubbelleven door twee elkaar steeds weer kruisende sporen van wegwijzers zien te ontdekken.
Onvermoeibaar jakkert de vrouw dag en nacht door, oververmoeid.

Anderen willen haar maar al te graag met haar zichtbare en klinkende successen fêteren. Voor de vrouw is dit een goedkoop geschenk van koud blinkend klatergoud.

In een eindeloze stroom eenrichting-intimiteit ontleedt de vrouw de eeuwenoude hoekstenen van haar bestaan. (Meneer, ik spreek u zelden tegen. Maar uw geestige metafoor van de mono-intimiteit die niet zou bestaan, loopt mank.)
Gestaag wordt haar nieuwe leven in haar hersengolven getuned. Week na week, maand na maand, jaar na jaar.
Toen anderen nog vragen stelden, vroeg een enkeling eens vol ontzetting aan de vrouw: “Aan welke charlatan heb jij je overgeleverd?”

Op leven en dood is de vrouw gedoemd om de man van het witte doek op zijn woorden en zijn daden te geloven. Een fundamenteel eenzijdige en nauwelijks vrijwillige verbintenis moet het vertrouwen van de vrouw in wederkerigheid en de vrije wil inplanten.

Onverbrekelijk is de schichtig in kleur changerende levensangst haar vaste partner.


Beste onbekende vriend/in, dit schrijf ik aan jou over mijn leven. Ik dank jou voor jouw stilzwijgende, geduldige en van elk oordeel gespeende luisteren.

Een groet,
mw.AVanderLucht

Brief aan Naëma (2)

6 februari 2018

Dag  Naëma,

jouw vraag of WE ook lachen op onze reis (zo noemt meneer De Wit het geheel) heeft mij geraakt. En nu denk ik hierover na.

Gebrek aan humor was één van de verwijten die mij steevast in familiekring werden gemaakt. Je weet wel: waar iemand in gezelschap als een acrobaat opzichtig en behendig zijn lul rondslingert of als een varken een scheet laat, die vervolgens met een aansteker affakkelt en van iedereen eist dat die dan lacht. Wee je gebeenten als je dat niet doet!
Zo, de toon is gezet.

Mijn hele leven lang was ik gedwongen om om andermans zogenaamde humor te lachen.
Het lachen verging mij toen de vulkaan van mijn geschiedenis uitbarstte en ik met schaamrood op mijn kaken ontdekte waarom, waarover en met wie ik had moeten lachen. Dat is tot op de dag van vandaag zo gebleven.

Natuurlijk kijk ik wat meneer De Wit zo doet, voor wat betreft lichaamstaal en mimiek. Standaard heeft hij een neutrale gezichtsuitdrukking. Dat is verraderlijk, want hij gooit onophoudelijk willekeurig en onverhoeds bommetjes om mij uit mijn vastgeroest evenwicht te brengen. Als hij ter lering en vermaak toneel speelt, kan ik als toeschouwer van dit spektakel op de eerste rang meemaken welke rol hij vertolkt. Ook belieft hij regelmatig, als ik uitgespuwd en tot niets meer in staat ben, met een stentorstem te preken en zo zijn boodschap uit te dragen. Gemeen, een cliënte met haar eigen wapens te slaan. Bij het verstrekken van terzake doende informatie (want ja, het is niet de bedoeling dat ik langdurig de kluts kwijtraak) heeft hij de allure van een neanderthaler.

Maar soms, heel soms, glijdt een nauwelijks zichtbare glimlach over zijn gezicht. De mondhoeken gaan NET iets omhoog, een fractie van een seconde twinkelen zijn ogen. Dan zakken de mondhoeken snel weer terug in de neutrale positie.
Maar hij weet dat er voor mij niets te lachen valt. Zijn glimlach leg ik onmiddellijk naast mij neer.

En toch: soms glimlach ik schuchter op mijn beurt als ik ter plekke merk welk middel hij inzet om zijn doel – ons doel – mijn doel te bereiken. Hè, ik heb je door!
Zelf zegt hij trouwens dat zijn doen en laten zo lijken alsof hij niet empathisch is. Dat kan ik dan weer plaatsen.
Tja, als je elkaar zo lang kent…….

Zolang het om het algemene, het gemeenschappelijke en anderen gaat, kan ik prima lachen. Op de glijdende schaal van oprechte schaterlach tot bijna tandenknarsend sociaal wenselijke fratse, pardon pose. Bijna.
Ik lach niet als het om mijzelf gaat. Vijf en vijftig jaren eisen alle zelfrespect en -compassie op. Dit potje mag nooit opraken.

Een vederlichte groet,
mw.AVanderLucht

Marketing

MARKETING

Advertentie:
Altijd al op zoek geweest naar een revolutie?
Neem Brainwash ® !
Sensationeel allround vernieuwend!

Productomschrijving:
Neurofeedback

Bijsluiter:
Bestanddelen:
elektronenwolk, opgelost in 100 % tastzin
zonder toegevoegde geur-, kleur-, smaak- en geluidsstoffen.

Bijwerkingen:
Mogelijk langdurig
• kopzorgen
• hoofdpijn
• hersenschimmen
• schedelbrommen

Contra-ïndicatie:
Niet geschikt voor bangerikken, vrekken en aanhangers van het geloof in instant-verlossing.

Beluister het gedicht,
gelezen door mw.AVanderLucht zelf

31 augustus 2017

Brief aan mevrouw H.

26 augustus 2017

Beste mevrouw H.,

als afsluiting van onze gesprekken in deze periode wil ik u iets geestigs vertellen.
Nadat ik gisteren het pand van de instelling had verlaten ging ik linea recta naar de discounter om de hoek. Dat doe ik meestal. Het is een manier om als cliënte te ont-rollen: een lekker broodje met pitjes, vers sap en een stukje kaas voor op weg naar huis.

In gedachte verzonken stond ik bij de kassa en telde mijn geld terwijl de caissière mijn boodschappen scande.
Toen zij klaar was keek zij op. Ineens riep zij met verrassing in haar stem:
“Oh wat mooi!” en wees op mijn ketting. En zij herhaalde dit op nog hogere toon.
Even verrast antwoordde ik:
“Ja, die heb ik zelf gemaakt, ik ben kunstenaar (!)”.
“Ja, dat dacht ik al”, reageerde zij.

In een split second dacht ik: ‘Ik geef haar een visitekaartje’.
Maar mijn handen deden iets anders. Die telden munten af en gaven haar het geld.
Een caissière bij de discounter: die heeft waarschijnlijk niet de portemonnee voor zo iets. Ik wilde haar deze verlegenheid besparen.

Zo kreeg ons gesprek nog een verrassend vervolg.

Met vriendelijke  groet,
mw.AVanderLucht

Een drieluik voor Naëma

Een drieluik voor Naëma

Er was eens een dag,
lang geleden,
in een ruimte op een heilig fundament.
Ik maakte muziek,
jij was publiek.
Hier heersten vrijzinnige zeden.

Ik mijmerde over enkele haken
en ook diverse ogen.
Plots riep jij zonder mededogen:
‘Ruim in je kop
je problemen toch zelf op!’

Ik dacht: Met jou heb ik hier niets te maken!

Er was eens een moment,
door het blinde lot bepaald.
Wij zaten aan tafel
en moesten aan de praat.
Ik dacht verdwaald:
Nu doe ik eens gek
en stuur het gesprek.
Ik hoop dat dit gaat.


‘Ik heb iets geschreven
over mijn leven.
Wil je het lezen
en mij vertellen wat je vindt.’

Je stopte met kauwen
en zei zonder mauwen:
‘Ja doe maar.’
Ik was verbaasd en dankbaar
als een kind.

Er is nu een bijzonder ogenblik.
Wij vieren in jouw nieuwe paradijs
een ronde dag.
Jouw leven,
mijn leven,
zij vonden een gezamenlijke twist.
Alleen de Eeuwigheid die dit van oudsher wist.

Te midden van jouw lieven
voel ik mij hier opgenomen
om jou de eer te geven.
Jij strijdbaar eerlijk
en gevoelig mens.
Ik wens ons allen toe
dat dit nog eindeloos lang
duren mag.

Een toast op Naëma!

Beluister het gedicht,
gelezen door mw.AVanderLucht zelf

20 mei 2017

Brief aan Naëma (1)

20 april 2016

Dag Naëma,

ik heb de behoefte om een paar dingen op te schrijven.
Jij volgt mijn weg nu al meerdere jaren. Het is natuurlijk, lijkt mij, dat je als collega ook vanaf de zijlijn naar de werkwijze van meneer De Wit als mijn bijzondere her-opvoeder kijkt. Ik noem die absurde situatie soms “mijn goelag”.

Hier wil ik één van de fundamentele pijlers van de werkwijze van meneer De Wit benoemen. En dat doe ik omdat ik wil nagaan of deze kwestie wellicht tussen jou en mij speelt.

Meneer de Wit dirigeert mij doorlopend om alles wat ik wil weten meteen en rechtstreeks te vragen. Wat ik wil weten komt voort uit mijn intuïtie. Met andere woorden: geen beduchte eindeloze omzwervingen of bevreesde zelfcensuur, zoals ik thuis onder dwang ingeprent had gekregen.
Alleen als ik rechtstreeks vraag kom ik te weten wat een ander denkt en vindt zonder dat dit afbreuk doet aan wat ik zelf denken voel.

Deze medaille kun je omkeren. Wat ik niet zeg of vraag bestaat niet. Alleen wat ik uitspreek is in de betekenisvolle werkelijkheid aanwezig.
Dit is een lange leerweg voor mij.

En dit betekent voor mij in onze vriendschap: ik wil geen ondergronds en oneigenlijk beroep op jou doen. Ik wil geen verborgen vraag stellen. Mijn hulp ligt fundamenteel bij iemand anders, zoals ik al schreef.
Onze vriendschap als twee op elkaar betrokken mensenkinderen is mij zeer veel waard.
Ik zou wensen dat dit voor klare lucht tussen jou en mij zorgt. En ik wil graag weten hoe dit voor jou ligt.

Er is nog iets anders dat een spotlight op de werkwijze van meneer De Wit werpt. Ik vertel het omdat ik het op het moment met bijna niemand kan delen, zo prematuur en precair als ik het vooralsnog vind.

Onlangs schreef ik terloops in een brief aan jou dat meneer De Wit mij met regelmaat op exposure stuurt om mijn zakelijke kant uit te bouwen. Alsof ik hiermee de geesten leven had ingeblazen……

Verleden week nam ik (zoals vaker) weer eens mijn laatste werk mee naar mijn wekelijks uurtje. Hiermee volgt meneer De Wit al lang mijn ontwikkeling als kunstenaarskind en tegelijk de werking van zijn hulp.

Nu moet je weten: kort geleden is zijn bedrijf van twee kleinere perifere woonlocaties naar een groot bedrijfspand in het centrum van het zuidelijke grensstadje verhuisd. Indrukwekkend, de instelling waaraan hij bouwt.

Ik breidde dus het aquareldoek voor hem uit en vertelde over de ins en outs van de ontstaansgeschiedenis.
Toen vroeg hij rechtstreeks (o ja, ook hij doet het!) of ik doeken voor hem wilde maken.
Een echte grote bedrijfsopdracht.
Ja, zei hij, hij vindt mooi wat ik maak.

Ik was compleet ontredderd. Sindsdien probeer ik mij tot deze vraag te verhouden. Er gaan duizend dingen door mij heen.
Meneer de Wit is deze week afwezig omdat zijn moeder is overleden.  Ik heb dus nog een week om op verhaal te komen.
De vraag heeft mij wel tot een nieuw werk voor presentatiedoelen aangezet. Ik zal het aanstaande zaterdag meenemen, voor bij een kopje koffie.

Zo zijn de dingen op het ogenblik.

Hartelijke groeten,
mw.AVanderLucht

Het klooster

Een grote stad. Midden in de nacht rijd ik door de krochten van wijken. Ik zie dat de straten met diepzwarte kinderkopjes gepleisterd zijn. Het regent. Het felle licht van de witte straatverlichting glinstert op de natte zwarte stenen. 
Geen mens, geen levend wezen, geen voorwerp is te zien. De straat is volkomen uitgestorven.

Ineens ben ik met mijn rijtuig in smalle steegjes verzeild geraakt. Hoe langer ik rijd, hoe nauwer zij worden. Vaag zie ik borden staan die een doodlopende weg aanduiden.
De harde zwarte kinderkopjes zijn in zachte witte ondergrond veranderd. Langzaam glijd ik door de smalle gangen van een huis. De vloeren zijn met maagdelijk witte gestikte en gewatteerde zijde gestoffeerd. Aan weerskanten liggen vele kamerdeuren.
Hoe ben ik met mijn voertuig hier gekomen? En wat wil ik hier? 
Mij besluipt het gevoel dat ik in een klooster verzeild ben geraakt.

In een witte kantoorachtige kamer raak ik in contact met een wit geklede figuur. Zij wijst mij dat ik voor wat ik zoek in de kapel moet zijn.
In vredes naam: wat zoek ik hier in een kapel?

Aan de buitenkant van de zijdeur naar de kapel blijf ik staan. De viering is al begonnen, ik hoor het. Ik ben te laat.
Toch druk ik zo geruisloos als ik kan de deurkruk naar beneden. Langzaam zet ik de deur op een kier.

In het midden van de donkere ruimte zit een jonge non, gekleed in een wit habijt, nonchalant op een kruk. Zij houdt een microfoon in haar hand en spreekt haar gehoor levendig en enthousiast toe.
Als ik in de deuropening sta, keert zij zich naar mij toe en heet mij opgewekt welkom.
Zij wuift mij naar een plek in de eerste rij van de banken die in een grote ronde kring opgesteld staan.

Aarzelend en voorzichtig neem ik tussen de andere jonge nonnen plaats.
Hier voel ik mij welkom.
Dan begin ik te vertellen.
Dit is de reden voor mijn aanwezigheid.

31 januari 2016

Brief aan het Mysterie (3)

Mysterie,

over werken en banen wil ik het hebben.

Er zijn dingen die zich niet voor poëzie lenen. Dingen die zo min mogelijk bandbreedte voor interpretatie vereisen. Die geen raadsels of verdichting verdragen.
Dat zijn dingen die in zichzelf al ingewikkeld genoeg zijn en dringend om verheldering, om verduidelijking, om aanscherping vragen. Ontsluiering door woorden. Proza dus.
Mysterie, het is wel een stuk aan jou. Alle tekst die mijn waarheid onthult is van, door en voor jou.

Laat ik beginnen.
Mijn eerste baantjes, vakantiewerk, vervulde ik zorgvuldig. Tomaten plukken, violen spenen, poetsen, schoenen verkopen. Of ik niet hogerop in het filiaal wilde klimmen, werd gevraagd. Nee, dank je wel, dat wilde ik niet.
In mijn studententijd bediende ik in een Café (op zijn Duits, wel te verstaan: opulente taart met veel koffie, verfijnde bonbons en ijs met ongezoete slagroom) en verkocht ik en gros kantoormateriaal aan advocaten. Hm, met de bazen van deze zaken kreeg ik het aan de stok. Ik zag te veel en ik zei te veel hierover. Dat werd niet gewaardeerd. Ook bij het goudverwerkingsbedrijf schuurde ik tegen de directie aan. Er liep een dobermann door het pand, zo deed de baas zijn gezag gelden. De pijlsnel rennende hond beet een jonge collega in haar neus. Niemand zei iets hiervan. Ja, ik wel. Bijna. Ik durfde niet meer.

Ik begreep dit allemaal niet maar leerde tegen wil en dank met gesloten mond door te werken. Terwijl ik in de boekhouding naar Pfennigen zocht om de balans volmaakt kloppend te maken, dacht ik: ik heb geen zin om andermans creativiteit te administreren.
Ik was toen 23 jaar oud. Mysterie, deze gedachte was raak. Alleen ik wist het niet.

Later, toen ik in de muziek- en kerkenwereld werkte, moest ik alle zeilen bijzetten om met de predikant door één deur te kunnen gaan. Dat heb ik lang volgehouden, zeer lang.

Mysterie, hier spring ik voor even uit de boot van het historisch overzicht, en je zult merken waarom ik deze duik neem. Met die predikant en mij, daar was namelijk iets mee. Iets meer dan dat ik voor mijn werk zo onzalig afhankelijk van hem was. En ik duik meteen nog weer één regio dieper onder water, Mysterie: ik herinner mij nog als de dag van gisteren dat ik dit dilemma eens uitvoerig aan één van de vroege collega’s van meneer De Wit voorlegde. Tja, zo is dat nou eenmaal, zei die collega, haalde ongeïnteresseerd zijn schouders op en ging door met het zaakje waarvoor ik volgens het intakedossier bij hem zat. Niet hiervoor. Ik bleef met het dilemma zitten. Zo trok ook de wrange professionele eenkennigheid al vroeg sporen in mijn leven.

Ik stijg weer één laag op uit de diepten van de oceaan.
Terug naar de predikant. Het was waar: zonder zijn voorzet kon ik niets beginnen. Maar met hem overleggen was een kwelling. Dan weer belde ik ongelegen of te lang van tevoren, of hij was met iets belangrijks bezig of had geen tijd en ga zo door. Ik liep op mijn tenen. 
Ondertussen zat ik qualitate qua jaar in jaar uit in de diensten waarin hij voorging, een alom gerespecteerd kopstuk van eigentijdse theologie. Ik luisterde goed en scherpte zo mijn vage en ondergrondse ideeën over wat het leven met jou, Mysterie, zou kunnen uitmaken. Later zou ik tegen mensen zeggen dat ik aan hem schatplichtig was. Eerlijkheid is ook een deugd.

Maar ja, mensen hebben zo hun talenten en hun tekortkomingen. Zo belezen, intellectueel hoogstaand en retorisch begaafd als hij was, hij was ook een tikje jaloers. Op mij en wat ik kon. Welbespraakt legde hij mij uit waarin ik in het mensenwerk tekort schoot.
Het heeft lang geduurd voordat ik het vage gevoel ruimte kon geven dat hier vooral iets NIET gezegd werd.

Mysterie, wij zijn mensen hier op aard. Dit zijn verleden tijden. Er is niets meer om nog te twisten, er is geen openstaande rekening meer. Dit hoofdstuk kan gevaarloos weer ingepakt en in de goed bewaakte kluis met herinneringen teruggelegd worden.

Ik duik uit de diepten van de troebele wateren op en pak boven NN de draad van het werk en de banen weer op.

Doen wat mij opgedragen werd en verder mijn mond houden: dat was voor mij moeilijk, maar ik leerde met vallen en opstaan om mij te schikken. Ik voelde de realiteit maar onderkende de structuur van het innerlijke conflict niet.

In het onderwijs waren het tropenjaren. Een mystica die met pubertaire handelaren in wording optrekt: dat was ploeteren. Maar ik zaaide in permanente zelfuitvinding, en op het laatst oogstte ik bij hen waarachtig een soort respect. Tegen het politiek correcte en beleidsmatige stroomlijnen van curricula door de directie echter was ik niet opgewassen. Exit.
Het werk in de zorg (ik had ten minste het vak gevonden waarin ik wilde werken) borg in zichzelf een open ruimte. Enerzijds was er nauwelijks beleid en kon ik mijn goddelijke gang gaan. Anderzijds werd het niet gewaardeerd als ik beleid wilde formuleren. Dat kwam mij op de enige kritische kanttekening in mijn personeelsdossier te staan: ik paste toch niet helemaal in deze setting.
Dat was de stand van zaken vóór de komst van het nieuwe management. Hoe dit naderhand is afgelopen, is bekend.
Hetzelfde geldt voor de geloofsgemeenschap die mijn inmiddels goed onderbouwde zelfstandigheid niet op prijs stelde.
Het verschil ligt in het feit dat het probleem inmiddels aan het oppervlak dreef. Nee, ik kan beter zeggen: in de zenuwen vuurde. Ook hoe dit zo kwam, is bekend.

De sollicitaties waarin ik (los van de diplomakwestie) het gevoel kreeg te zwaar voor de functie te zijn en de banen dus ook niet kreeg: zij zijn legio.
Er was één uitzondering in deze eindeloze reeks: wegens mijn opvallende benadering werd ik door een studentenpredikante in het land voor haar zwangerschapsvervanging gevraagd. Zie daar! In theorie kan het kan dus gebeuren.

En nu?
Een mens moet aan de kassa van de supermarkt haar brood en water kunnen betalen. Het dilemma is dat ik omwille van het beleg ervoor kan kiezen om de rol van de Befehlsempfänger  te vervullen en vroeg of laat ongelukkig te worden. Het zou misschien te leren zijn om die houding voldoende te etaleren. Ik weet waar ik die vaardigheid zou kunnen slijpen. Maar mijn ongeluk zou voorgeprogrammeerd zijn.

De mens leeft niet van brood alleen. Mysterie, dat is één van jouw eeuwig geldende wijsheden die wij mensen steeds weer opnieuw moeten oppoetsen.
Onder de laag van de patina komt dan te voorschijn dat ik beter zelf kan sturen. De stap hiervoor waarvan ik de oorsprong en de impact destijds niet begreep, had ik al jaren geleden gezet. Onlangs vond ik in de diepten van de computer een map met foto’s van het grootse feest ter gelegenheid van de oprichting van mijn praktijk.
Echter onder haar bestaan lag van meet af aan een gevoel van ambivalentie.
Daaraan wil ik iets doen. Ik wil het gevoel van wurgende noodgedwongenheid, stuntelend hobbyisme en aandoenlijke naïviteit kwijt raken.
Ja, en hoe constructief beraad tussen de personeelsunie van directeur en uitvoerend kader in het geval van zelfbestuur balanceert, is tegenwoordig in ontwikkeling. Wordt vervolgd……

Als alles wat zich in de afgelopen jaren in mijn leven voltrokken heeft, zinvol wil zijn (ik zou toch proberen gelukkig te worden?), heb ik dan echt een keuze? Of is dat alleen een retorische vraag?

En, Mysterie, alle gekheid op een stokje:
de baas die aan mij vraagt of ik voor hem of haar wil komen werken, die moet ik nog tegenkomen. Als ik zo iemand toch onverwacht en ongemerkt tegen het goddelijke lijf loop, wil je dan diens aureool witgeel laten stralen?  Het zou zonde zijn als ik dit zou missen……….

Zeer recent had ik ten overstaan van meneer De Wit gezegd dat ik meer zou proberen de echte dingen bij naam te noemen. Daarom sluit ik af met gedachten over de diplomakwestie.
Mysterie, als wereldse bestuurders mij via hun grondpersoneel lieten weten dat ik niet de vereiste kwaliteitspapieren voor het werk in jouw invloedsferen had deed mij dat pijn, keer op keer. Nu weet ik dat mij niets zou beletten om naar een Alma Mater te stappen om dat opgerolde kwaliteitspapier na te streven. 
Maar de vraag is of ik mij met een dergelijke inspanning een plezier zou doen. Ik zou hiermee vooral aan het schijnargument van de bestuurders beantwoorden. De baan zou ik alsnog niet krijgen.
Echter voor de accordering van mijn hoogstpersoonlijke eigen directie en de doorontwikkeling van mijn uitvoerend werk heb ik dat kwaliteitspapier niet dwingend nodig.
Hoe zit het dan met mijn zelfrespect?

Mysterie, ik laat het nu open.

Een groet,
mw.AVanderLucht

17 september 2014

Brief aan meester de advocaat

27 april 2014

Geachte meester de advocaat,

ik kom bij u met een eenvoudig verzoek.
Ik vraag aan u om een brief aan een rechtbank te sturen. Misschien kan ik die brief ook zelf wel schrijven, en u kijkt er nog even overheen, met uw scherpe vakverstand. Zo werkten uw jonge collegae bij de verzekering ook.
Oh, hoe ik bij die jonge collegae bij de verzekering kwam, vraagt u?
Ja, dat is een lang verhaal.

Terug naar die brief. Ik denk niet dat die lang moet zijn. Er moet alleen in staan dat ik een integer mens ben, en dat de rechter dat aan iedereen in mijn kring kan vragen. Aan iedereen. Hij zal niemand treffen die dat ontkent.
O, zo werkt een rechter niet, zegt u? Die doet het niet als PowNed? Die leest stukken? Nu ja, met stukken kan ik u dienen. Ik heb eindeloos veel stukken.
Hoe dat zo komt, vraagt u?
Dat is een lang verhaal.

Weer terug naar die brief. Ja, ik ben integer, en misschien meer dan de rechter kan bevatten. Nee ik bedoel niet de rechter aan wie ik u vraag deze brief te schrijven. Ik bedoel de rechter van het vonnis dat ik u heb toegestuurd. Ja, over integriteit gesproken, die was het nou net niet, integer. Ik dacht zo bij mijzelf: hoe moet je iets bij een ander herkennen dat je zelf niet bent? Of misschien was die rechter zo in de war van mij dat hij dat vonnis zo…..
Hoe dat zo komt dat mensen van mij in de war raken, vraagt u? Ja, dat is een goede vraag, ondubbelzinnig. Dat komt omdat ik een bijzonder talent heb. Dat weet ik sinds een tijd. Dat aan u uit te leggen is een lang verhaal, te lang om nu te vertellen.
Ik dwaal al weer af.

De brief dus. Ja, over integriteit moet die gaan, of liever gezegd over goede bedoelingen. En dan komt het vanzelf dat er ook over slechte bedoelingen gesproken moet worden. Ja, ik had het goede voor. Voor het eerst in mijn leven had ik het goede met mijzelf voor. Geheel en al integer, dat wel, om u op het juiste spoor te houden.  En dat was een nieuwigheid voor mij, Want ja, hoe houd je vast aan je goede bedoelingen als anderen het slecht met je bedoelen? Dat is zo iets waar ik geen kaas van had gegeten, en ik had eindeloos veel steun- en stutwerk van anderen nodig om niet om te vallen.
O, neemt u mij niet kwalijk, dat is geen advocatentaal.
Maar goed, daar gaat dat hele geval over. En dat was waar die rechter zijn neus voor ophaalde.

Nu kom ik op iets dat ik misschien maar beter niet kan zeggen.  Ik kom eigenlijk bij u om te voorkomen dat ik tot moordenares word. Op die rechter ben ik zo buitengerechtelijk kwaad, zo explosief kokend witgloeiend buitenaards kwaad, omdat die mij openlijk een leugenares heeft genoemd en aan de schandpaal heeft genageld. In de naam van de koning heeft hij op papier gezet dat ik…..de koning zou de mond van die rechter moeten verschroeien. Wat doen vorsten in andere culturen als dorpsoudsten liegen, zich laten omkopen en hun eigenbelang najagen?
Maar ik heb moeten leren dat het in onze contreien niet zo werkt. Het werkt zo dat ik netjes volgens de regels door een bevoegde deskundige moet laten opschrijven dat de rechter toch in zijn grote wijsheid het een en ander over het hoofd heeft gezien, oververmoeid als hij was.  Vandaar dat ik bij u kom. Ik wil niet tot moordenares worden, en ik wil ook niet tot het ultieme middel moeten grijpen dat het lot van een andere klokkenluider was. U leest de krant, toch?

Ja, het is een lang en indringend verhaal. Het gaat over mijn leven. Dat is heel wat, het hoogste goed dat ik heb.

Ik kruip even in uw huid, meester de advocaat. U kunt dit oordeel met uw vakverstand lezen. U leest misschien niet dat de rechter mij voor zieke bedriegster heeft uitgemaakt. U leest zinnen over rechtmatigheid en nalatigheid. En u kijkt of dit alles goed afgewogen was. 

Zo kom ik op mijn laatste punt, wat die brief betreft. Toen ik aan de telefoon een afspraak met u maakte zei u dat het een ingewikkelde zaak was. Ik was zeer verbaasd over uw geheugen, want het gesprek dat wij eerder hadden gevoerd was al een hele tijd geleden geweest. De zaak is er sindsdien niet eenvoudiger op geworden, allesbehalve. Oorzaak en gevolg.
Als u die brief schrijft, zult u dus in de materie moeten duiken. 
Ik, meester de advocaat, kan u daarbij maar beperkt helpen. Een dikke stapel papieren met wapenfeiten kan ik u geven, en een paar sappige verhalen kan ik u vertellen. Dan trek ik mij stil terug. Ik kan niet meer strijden, anders ga ik voor de bijl.

Een eenvoudige brief, dat is wat ik van u vraag, en dat u mij bij het opstellen hiervan spaart.
Die jongens en meisjes van de verzekering hebben mij voor die brief een zakje met munten moeten geven, rinkel de kinkel, zo is het geregeld.
Meester de advocaat, lukt u dat zo?

Ik wens u wijsheid toe.
Mw.AVanderLucht

Gedicht zonder titel (5)

Sinds de atoombom is gebarsten,
onhoorbaar, ongezien,
slingeren de deeltjes
in het rond.

Op willekeurige momenten
raken zij mijn hart.
Duiken heeft geen zin,
trefzeker als zij zijn.

Ik moet hen neutraliseren
onder de hoogspanning
van eeuwen,
en opruimen,
stuk voor stuk,
zonder aanzien des persoons.

Minder is het niet.

Zo helpe mij het ongeziene Mysterie.

Beluister het gedicht,
gelezen door mw.AVanderLucht zelf

7 maart 2014

Brief aan het Mysterie (2)

28 december 2013

Mysterie,

over waardigheid zou het gaan, de komende tijd, werd gezegd.
Mijn waardigheid.

Elke dag struikel ik over dit woord. Het laat zijn grimas tussen de bedrijven door zien en roept dat ik moet kijken. Als ik ga kijken is het grimas al verdwenen en roept vanaf een andere plek: ik ben hier! En zodra ik daar ben, is het grimas al weer verkast.
Nooit vind ik het, waar ik ook zoek.
Mijn verstandige, goed opgeleide hoofd zegt dat zo iets bestaat als menselijke waardigheid. Een koud schitterend abstractum als verheven burgerlijk ideaal. 
Kom mij niet met zo iets gamma onmeetbaars dat de economische crisis niet aantoonbaar helpt overwinnen! Rekenkamers, bankentoezichthouders en andere beheersdeskundige instituten hebben hiervoor geen statistische parameters. Idealen zijn voor betweters die geen realiteitsbesef hebben, daarmee kun je geen broodnodige bonussen financieren.

Om eerlijk te zijn, Mysterie, gaat het nu om de zaak die mijn waardigheid ondermijnt nog voordat ik haar ergens gevonden heb.
Het is het soort ziekte dat ik heb en de onmogelijke situatie waarin ik hierdoor terecht ben gekomen. Ik weet bij God (ken je die trouwens? Collega van jou!) niet meer wat ik tegen anderen moet zeggen. Het is ontegenzeggelijk zo: vroeg of laat merken vreemden dat er iets met mij is. Begin ik zelf niet hierover, dan mijden zij mij. Licht ik een tipje van de sluier op, dan spreken zij mij bezorgd hierop aan, wat niet helpt, want ik kan niet meer hierover vertellen. Die abstracte, ongrijpbare, onbekende herinner-ziekte is geen sexy onderwerp in conversaties. Doe ik dat wel, het vertellen, dan wenden zij zich geschokt en woordeloos bleek af. Alle gezelligheid waarover het oorspronkelijke contact over ging, is al lang de deur uit gevlucht. De gezelligheid verwordt dan tot een verwrongen satirisch toneelstukje. Om die kramp te ontvluchten kan ik niets anders doen dan beleefd gedag zeggen en weggaan.
En het is ook zo: vroeg of laat moet ik tegen anderen zeggen dat ik de rekening niet kan betalen, de lunch in het restaurant, de bijdrage aan een gezellig weekend, het materiaal voor de kunst, de reiskosten voor een museumbezoek, een bioscoopkaartje. Ach joh, dat is een klein bedrag, zeggen ze volkomen onnozel. Mensen, ik kan van dit bedrag voor een hele week eten kopen. En dan weten jullie niet dat ik al die regelmatig terugkerende rekeningen niet kan betalen. Al lang niet meer.

Ik besef dat ik door mijn afkomst en interesse in maatschappelijke kringen verkeer waar dit probleem op dit niveau niet voorkomt. Ja, je hebt moeten inleveren, de schoonmaakster is misschien opgezegd en de tweede auto aan de kant gezet, maar de contributie voor de club staat niet ter discussie. Mensen vertellen onbeschroomd dat ze zijn wezen shoppen, een vakantie hebben geboekt of een nieuwe bank hebben aangeschaft (met dank aan de oproep van ons aller goedlachse en optimisme inpeperende premier!), al was die bank een koopje hoor, je moet ten slotte nu toch op de centen letten!

Mysterie, ik mijd lange gesprekken met mensen omdat ik de ongemakkelijk tastende vragen wil ontlopen, of ze nou hardop gesteld worden of zwijgend in de lucht blijven hangen. Vergis je niet: ik ben inmiddels aardig geoefend in het etaleren van mijn positieve kant. Maar toch…….. Ik mijd elke vorm van winkelen, alle activiteiten die met het trekken van een geldbeurs beginnen. Als ik iets moet betalen omdat het niet anders kan (en dat zijn schrikbarend veel dingen, wil ik niet compleet uit het leven vallen), dan doe ik tegen mijzelf zo alsof iemand anders dat doet, niet ik. Alleen zelfbedrog helpt.
Ik teer op de voorraden die ik heb, zo veel als het kan. Elke ademhaling vertaalt zich in de vraag: wat kost dit? Het ergste, Mysterie, het ergste van alles is het gevoel dat ik nergens meer heen kan gaan. Elke kilometer met de metro of met de auto (ja, die heb ik nog) vergroot mijn schuld, denk ik als ik instap. Maar het wrange is dat als ik deze schulden niet maak, ik mijn eigen grafkuil spit.
Dan heb ik de basis van wat mijn waardigheid zou kunnen zijn opgegeven.

Ja, zo liggen die dingen. Ik leef in en met een besmette enclave waar elke buitenstaander zich huiverend van afzijdig houdt.
Dat gevoel een paria te zijn en tegelijk luchtig gewoon te moeten doen om in de vaart der volkeren mee te kunnen komen, verscheurt mij.

Ik schrijf dit aan jou, Mysterie, om de volgende redenen.
Het speelt al lang, en het duurt maar voort………..
Het is mijn eigen schuld dat het zo ver gekomen is. Ik had al lang……….
En boven alles heb ik het gevoel dat het niet gezegd mag worden. Het is deel van de hypochondrie die ik achter mij liggend waande. 

Last but not least: ik ken geen mensenziel die dit wil of kan aanhoren. Jij bent mijn enige adres, Mysterie, op de bekende CC na.
En als één van jullie twee nu de onweerstaanbare aandrang voelt opkomen om het mooie concept van de innerlijke trialoog onder mijn aandacht te willen brengen: hiervoor verleen ik geen toestemming. 

Immers: ik schrijf deze brief in de wetenschap dat dit één van mijn mogelijkheden is om door de kier van de deur te ontsnappen en de lont onder het kruidvat van de terrorist te leggen.

Een groet,
mw.AVanderLucht

Brief aan het Mysterie (1)

9 november 2010

Een klein leeslampje aan. Het is avond, het is stil.
D. is na een slapeloze nacht en een lange dag doodmoe.

En toch blijft er het zoemen van de gedachte:
Het is tijd om een brief aan HET MYSTERIE te schrijven.

AAN HET MYSTERIE
ERGENS IN HET HEELAL
OF IN EEN MENSENZIEL

PER GEESTELIJKE POST EN LANGS ONVOORSPELBARE WEGEN

Mysterie,

wellicht ken je mij, misschien ken ik jou.
Het is in elk geval voor mij niet vreemd als ik aan jou denk.

Misschien heb je er weet van:
ik ben een ander mens aan het worden. Al een hele tijd.
En nu is de tijd daar dat beelden van mijn toekomst kleurrijker en tastbaarder worden.
Mysterie, ik verlang naar dingen die mijn leven dat al begonnen is rijk en vervuld kunnen maken.

Mysterie:
ik verlang naar mensen die ik liefheb en die mij liefhebben.
Ik verlang naar intimiteit en warmte, naar liefde en geborgenheid, naar vertrouwen in mensen.
Ik verlang naar lachen en gulheid en overstromende zinnelijkheid.

Mysterie:
ik verlang naar een leven dat stroomt en waarin de bries waait.
Ik verlang naar een leven vol kunst, kleur en klank en beweging.
Ik verlang naar een leven met de natuur en met de ontdekking van de hemel en de aarde.

Mysterie:
ik verlang naar werk met mensen wie ik de passie van goed samenwerken kan delen.
Ik verlang naar werk voor mensen.
Ik verlang naar de oogst van alles wat ik heb meegemaakt in mijn leven.
Ik verlang ernaar om in mijn tweede leven te kunnen zaaien uit de oogst.
En ik wil nog lang leven en nog lang zaaien.

Mysterie:
wil jij mij wegen wijzen waarlangs ik naar de vervulling van mijn verlangens toe kan groeien?
Ik ben ontvankelijk voor jouw tekenen.

Amen

Brief aan meneer De Wit (2)

8 juni 2010

Beste meneer De Wit,

toch even een brief. Wat ik nu op schrijf had ik vanochtend willen vertellen. Maar het kwam er niet van. Ik voel me dezer dagen beroerd, letterlijk en figuurlijk. En dan ben ik niet in staat om met uw voortstuwende opmerkingen te boxen.
Schrijven gaat nu wel.

Ik had me uw sturende opdracht ter harte genomen:
experimenteer met vertellen.

Voor afgelopen zondag had ik een afspraak gemaakt met een collega die altijd oprechte belangstelling heeft. Het verhaal van de scheiding had ik hem eens verteld, maar niet het verhaal van de neurofeedback.
Ik dacht: ik probeer het.

We waren met zijn drieën, zijn vrouw was er ook. Er gebeurde eerst wat wel vaker gebeurt: het was zeer stil terwijl ik vertelde. Toen kwamen langzaam vragen.
Maar ik zag ineens dat zijn vrouw tranen in de ogen had. Ze begon te huilen.
En toen vertelde hij dat zij mijn of meer in een vergelijkbare situatie zit als ik in de tijd VOOR de neurofeedback. Langdurig depressief en met (in hun optiek) geen perspectieven voor verbetering meer en (in haar geval wel) Prozac.

Toen moest ik alle zeilen bijzetten om met alle opkomende dilemma’s bij jouw opdracht te blijven en niet in de begeleiders- en expertrol te stappen. Wat kan ik nog wel over mijzelf vertellen, wat beroert haar, welke vragen komen bij hen op, wat kan ik dan nog over mijn behandeling zeggen? Wat moet ik zeggen over verschillen in constitutie, wat houd ik voor mezelf om bij hen geen valse hoop te kweken? Wat kan ik op hun steeds indringender wordende vragen over mezelf antwoorden? Welke vragen over perspectieven en behandelingen in zijn algemeenheid voorzie ik al maar benoem ik niet? En dat alles terwijl de lucht zwanger was van bij hen kiemende gedachten. Er vielen veel stiltes, bij deze bijzonder eloquente man.

Ik heb ervoor gekozen om mijn dilemma’s in grote lijnen te benoemen zoals ze opkwamen. Dat gaf mij lucht en hield de ruimte in het gesprek. Daar ben ik tevreden mee.
Het was superlastig: ik vertelde een vreemd soort genezingsverhaal en ik wilde zeker geen rozengeur- en maneschijn-sfeer verspreiden. Maar ik zat tegenover deze zieke vrouw die stikjaloers moet zijn geworden en dat op haar depressieve wijze vertolkte.

Het meest choquerend was voor mij het moment waarop hij tegen mij zei: jij bent kennelijk zo onderzoekend en ondernemend geweest, en mijn vrouw is al vroeg bij de pakken neer gaan zitten.
Ik heb die avond peentjes gezweten.
Maar ik geloof dat ik het beste van de situatie heb gemaakt: ik ben niet gevlucht en zo goed en kwaad als het ging bij mezelf gebleven zonder hun beroering te negeren. Ik geloof dat we goed uit elkaar zijn gegaan. Het was een lange avond, en mijn nacht was superkort.

Dat kan dus gebeuren als ik vertel.

Was dat zo iets als u bedoelde? En kunnen we hier iets mee?

Een groet,
D.

P.S.: Ik heb mijn verdriet vanmiddag in een tuincentrum met geurende en kleurige bloemen bedekt. Nu staan ze op mijn balkon, en ik probeer nu te slapen.

Het kleine meisje

Er was eens een klein meisje. Niet mooi en niet lelijk, niet slim en niet dom.
Maar het meisje was wel nieuwsgierig, grenzeloos nieuwsgierig naar de smaak van de wereld.

Het meisje woonde met zijn grote familie in een oud huis, en dat huis had een prachtige weidse tuin. Hierin stonden veel bomen die vruchten droegen, in de zomer en in de herfst.
Elke keer als het meisje in de tuin aan het spelen was keek het naar één van die bomen met takken afgeladen met vruchten en dacht vol verlangen: hoe zou deze vrucht zijn? Is deze hard of zacht, heeft deze pitten of niet, smaakt deze zoet of zuur?

Maar het meisje was te klein om de vruchten hoog aan de bomen te kunnen plukken. En zo kwam het dat het naar zijn vader ging en zei: vader, wil je een ladder aan de stam zetten zodat ik een vrucht van de tak kan plukken? 
Nee, zei de vader, dat is te gevaarlijk voor jou. Als je de vruchten wilt eten, vraag morgen iemand anders je te helpen. Ga nu in de zandbak spelen.
Het meisje keek naar de grond. Naar verloop van tijd ging het in de zandbalk spelen.

De volgende dag ging het meisje naar zijn moeder en zei: moeder, geef je me een net zodat ik vruchten van de tak kan plukken?
Nee, zei de moeder, de vruchten hangen te hoog voor jou, je kunt er niet bij.
Als je de vruchten wilt eten, vraag morgen iemand anders je te helpen. Ga nu met de poesjes spelen.
Het meisje keek eerst naar de grond, stak hierna zijn tong naar zijn moeder uit en ging de poesjes zoeken.

Weer een dag later ging het meisje naar zijn grootvader en zei: grootvader, wil je de boom voor me schudden, ik wil graag van die vruchten proeven.
Nee, zei de grootvader, de vruchten moeten van zelf vallen. Als je de vruchten wilt eten, vraag over een tijd iemand anders je te helpen als ze rijp zijn. Ga nu een rondje op de step doen.
Het meisje keek eerst naar de grond, stak hierna de tong naar de grootvader uit en gaf toen een pets op grootvaders been. Voordat grootvader terug kon meppen holde het meisje weg, op zoek naar de step.

De dag daarop ging het meisje naar de grootmoeder en zei: grootmoeder, ik wil ZO graag van die vruchten proeven, wil je me optillen zodat ik erbij kan?
Nee, zei de grootmoeder, ik kan je niet tillen want ik heb een zwak lichaam. Als je de vruchten wilt eten, vraag morgen iemand anders je te helpen. Ga nu bloemen plukken.
Het meisje wilde eerst naar de grond kijken. Maar toen ontstak het in heldere woede en riep: Ik wil niet in de zandbak spelen, ik wil niet met de poesjes spelen, ik wil niet steppen, en ik wil geen bloemen plukken.
Ik wil vruchten proeven, en ik wil hen NU eten! Ik ben NIEUWSGIERIG!

Het meisje rende stampvoetend over het erf, het smeet alle dingen die het tegen kwam omver zodat ze aan diggelen gingen, het trok de poes gemeen aan de staart zodat die zich ellendig miauwend in een hoek verstopte.
Het meisje was niet te bedaren in zijn woede.

Vader, moeder, grootvader en grootmoeder keken elkaar aan een zeiden: wat is er met ons meisje? Ze weet toch dat de vruchten voor haar te hoog hangen! Morgen zal ze het wel weer vergeten zijn.
En ze liepen terug het huis in en gingen door met waar ze mee bezig waren geweest.

Het meisje stiefelde naar het midden van het erf, en in lichterlaaie schreeuwde het zo hard als het kon:
“Wie zijn jullie dat jullie me weerhouden om zo veel van de vruchten te proeven als ik wil? Niemand mag dat doen!”

Maar in huis bleef het ijzingwekkend stil.

31 januari 2010

Overzicht van werk aan Naëma

Overzicht van brieven aan Naëma (chronologisch)

Brief aan Naëma (1)

20 april 2016 Dag Naëma, ik heb de behoefte om een paar dingen op te schrijven.Jij volgt mijn weg nu…

Brief aan Naëma (2)

6 februari 2018 Dag  Naëma, jouw vraag of WE ook lachen op onze reis (zo noemt meneer De Wit het…

Overzicht van gedichten aan Naëma

Bij een bezoek aan Naëma

Bij een bezoek aan Naëma Roerloos ligt hetaan de overkant,verscholen tussenhet bruine riet,een bootjevan vergane glorie. Alleen de blauwe kabel,strak…

Een drieluik voor Naëma

Een drieluik voor Naëma Er was eens een dag, lang geleden, in een ruimte op een heilig fundament. Ik maakte…

Overzicht van werk aan meneer De Wit

Overzicht van brieven aan meneer De Wit (chronologisch)

Brief aan meneer De Wit (1)

27 december 2009 Beste meneer De Wit, na mijn bezoek aan u afgelopen dinsdag had ik flink iets te verteren.Daags…

Brief aan meneer De Wit (2)

8 juni 2010 Beste meneer De Wit, toch even een brief. Wat ik nu op schrijf had ik vanochtend willen…

Overzicht van gedichten aan meneer De Wit

Marketing

MARKETING Advertentie:Altijd al op zoek geweest naar een revolutie?Neem Brainwash ® !Sensationeel allround vernieuwend! Productomschrijving:Neurofeedback Bijsluiter:Bestanddelen:elektronenwolk, opgelost in 100 %…

Vollemaan

1Vollemaan.Geen spondedie jouw energiekan verdragen.Eruit….roomwitte schijfaan pikzwarte hemel. 2Een bezoek aan meneer De Witen volle maanverhouden zich tot slaapals een…

Overzicht van mijmeringen en dromen

Overzicht van mijmeringen en dromen (chronologisch)

Een vreemde vogel

Ik ben in een huis, op de begane grond. Het huis is donker, de woonkamers groot, met een donkerrode vloerbedekking.…

Het einde van grote woorden

Het einde van grote woorden of: de uittocht uit de wegwijzing Aan de zwarte hemel trekken witte kometen hun baan.…

Het klooster

Een grote stad. Midden in de nacht rijd ik door de krochten van wijken. Ik zie dat de straten met…

Overzicht van gedichten

Overzicht van gedichten (alfabetisch)

Aan mijn geacht onbekend toekomstig publiek

Aan mijn geachtonbekend toekomstig publiek Ik kan het u niet naar uw zin maken als u van het woord “mooi”…

Bij een bezoek aan Naëma

Bij een bezoek aan Naëma Roerloos ligt hetaan de overkant,verscholen tussenhet bruine riet,een bootjevan vergane glorie. Alleen de blauwe kabel,strak…

Denken

Denken Ingesletentot op het botis mijn redenerenachterafover de dingendie al langvoorbij zijn. Tot Aristotelische hoogteben ik geklommen. Na de vrije…

Dit is een gedicht!

Dit is een gedicht! Poëzie werktomdat zij de conventievan de taal kentterwijl zij zich erwillens en wetensniet aan houdt. Beluister…

Dubbelpsalm

Donker en licht De twee versies van dit gedicht staan in gekleurde kolommen naast elkaar.Je kunt de versies verticaal apart…

Een drieluik voor Naëma

Een drieluik voor Naëma Er was eens een dag, lang geleden, in een ruimte op een heilig fundament. Ik maakte…

Gedicht zonder titel (1)

Ik heb vandaag een goede daad verricht.Ik schreef een gedicht. Beluister het gedicht,gelezen door mw.AVanderLucht zelf

Gedicht zonder titel (2)

Een vrouw gaat naar de dokter.“Ik heb last van mijn lichaam.Maar ik weet niet wat het is.Kunt u het onderzoeken?”…

Gedicht zonder titel (3)

Het bestierenvan een eenmanszaak(de boekhouder raadt dezeten zeerste af)en het kneden van taalten behoevevan gedichten(een diploma is mondiaalniet beschikbaar), zij…

Gedicht zonder titel (4)

Ondergronds wroeten bleke touwen,knopen zich donkere verbindingen,vlechten zich weidse netten,oeverloos. Ongeziendijen schimmeldraden uitvan het aanwezigeniet aanwezige. Ongehoordleggen zij hun dove…

Gedicht zonder titel (5)

Sinds de atoombom is gebarsten, onhoorbaar, ongezien, slingeren de deeltjes in het rond. Op willekeurige momenten raken zij mijn hart.…

Gedicht zonder titel (6)

Als ik IKschrijf,zeg ik nietZIJ,laat staanMEN. Ik schrijfIK.JIJbent danniet bedoeld,denk je? Kijk in de spiegel.Herken je iets? Welkom in hetWIJ!…

Gezamenlijk gebed

Gezamenlijk gebed Ongeziene Aanwezige,de mensheid bestaat in uw naam.Waar in het heelal wij ook bij elkaar komen,u schenkt ons een…

Het poëtische en het psychologische

Het poëtischeen het psychologischeverhouden zich tot elkaarals een bruidsboeket van distelstot een dwangbuis. Waar het eerstede bitterzoete volheid,de schitterende paradoxvan…

Kind

Kind Ik wil weer kind worden,terug naar de tijdwaarin de wereldeen wonderland was. Ik wil weer kind wordenin een wereldwaarin…

Marketing

MARKETING Advertentie:Altijd al op zoek geweest naar een revolutie?Neem Brainwash ® !Sensationeel allround vernieuwend! Productomschrijving:Neurofeedback Bijsluiter:Bestanddelen:elektronenwolk, opgelost in 100 %…

Marktwerking

Marktwerking Een product: iets dat je nodig hebt.Dat schaf je aanen je gebruikt het. Iets dat je nodig denkt te…

Mechaniek

Mechaniek Ik doe iets het raakt mijik ga op weg naar het uur van omkeringik kom terug ik ben nergens.…

Nieuwsbericht

Nieuwsbericht “Ik meld u dat vandaagde zangeres X,de voetballer Yen de oorlogsmisdadiger Zzijn overleden.Wij noemen hun namen,memoreren hun talentenen wegen…

Nooit meer

Nooit meer Ik zou willen zeggendat deze manmij niet vertegenwoordigt,vanwege van mijn paspoort.Mijn gemoedzou gerust kunnen zijndoor deze formaliteit.De onrust…

Pissige gedichtjes aan het Mysterie

Pissige gedichtjes aan het Mysterie 1Nu ik alles hebwat mijn hartje begeert,heb ik geen zinom iets te maken. 2Therapeutische uitlegdoor…

Protocol

Protocol Als de dood zijn intrede doet hebben de mensen hun handen vol aan zijn grensoverschrijdende macht. Voor de beweging…

Talig

Talig De d-tjes en de t-tjes,dat leer je snel als allochtoon,staan symbool voorhet zelfrespect der Nederlandse taal.De scheidslijn tussen volkse…

Tripelpsalm 1

De drie versies van dit gedicht staan in gekleurde kolommen naast elkaar.Je kunt de versies verticaal apart lezen maar hen…

Tussen ons

Tussen ons Uit de oneindige maalstroomvan algemene gebeurtenissentussen hemel en aarderaakt een klank los.Zacht kietelt hijmijn trommelvliezenen vraagt zoom mijn…

Twee strepen op het venstertje

Twee strepen op het venstertje 1 Bestandsopname vóórCognitie:best goed,al zeg ik het zelf.Smaak:ruim voldoende,die papillen.Slaap:altijd kielekieleals je zoveelvoelt en wilt.…

Vollemaan

1Vollemaan.Geen spondedie jouw energiekan verdragen.Eruit….roomwitte schijfaan pikzwarte hemel. 2Een bezoek aan meneer De Witen volle maanverhouden zich tot slaapals een…

Overzicht van werk aan het Mysterie

Overzicht van brieven aan het Mysterie (chronologisch)

Brief aan het Mysterie (1)

9 november 2010 Een klein leeslampje aan. Het is avond, het is stil.D. is na een slapeloze nacht en een…

Brief aan het Mysterie (2)

28 december 2013 Mysterie, over waardigheid zou het gaan, de komende tijd, werd gezegd.Mijn waardigheid. Elke dag struikel ik over…

Brief aan het Mysterie (3)

Mysterie, over werken en banen wil ik het hebben. Er zijn dingen die zich niet voor poëzie lenen. Dingen die…

Overzicht van gedichten aan het Mysterie

Gedicht zonder titel (4)

Ondergronds wroeten bleke touwen,knopen zich donkere verbindingen,vlechten zich weidse netten,oeverloos. Ongeziendijen schimmeldraden uitvan het aanwezigeniet aanwezige. Ongehoordleggen zij hun dove…

Gedicht zonder titel (5)

Sinds de atoombom is gebarsten, onhoorbaar, ongezien, slingeren de deeltjes in het rond. Op willekeurige momenten raken zij mijn hart.…

Pissige gedichtjes aan het Mysterie

Pissige gedichtjes aan het Mysterie 1Nu ik alles hebwat mijn hartje begeert,heb ik geen zinom iets te maken. 2Therapeutische uitlegdoor…

Brief aan meneer De Wit (1)

27 december 2009

Beste meneer De Wit,

na mijn bezoek aan u afgelopen dinsdag had ik flink iets te verteren.
Daags hierna liet mijn lijf weten me even niet meer te willen overeind houden. Ik heb de Kerst op bed bij de bij u bekende vrienden doorgebracht, met een flinke dosis morfine van de huisartsenpost tegen de enorme rugpijn en verkramping. Van werken kwam niets terecht, van slapen des te meer.

Nu sta ik weer voorzichtig op de benen.
In de tussentijd had ik ook veel tijd om na te denken.

Wat is dat met mij en het vertrouwen in mensen?
Ik besef dat dit heikele punt in golven in onze gesprekken terugkomt.

1
In mijn schemerbestaan van de laatste dagen ging ik na hoe het met mijn vertrouwen in mijn ouders gesteld was.
Dat mijn moeder zich klakkeloos aan de eisen van haar omgeving aanpaste en niet vóór mij ging staan als het nodig was: dat is een gegeven, en dat heb ik in vele therapeutische gesprekken met bitterheid moeten inzien. ALS ik al het naïeve vertrouwen van een baby in haar had, dan is dat al in mijn eerste levensjaar grondig beschaamd. Ik diende haar reputatie te versterken, dat was de eis.

Ik herinner me als de dag van vandaag een droom van een paar jaren geleden. Deze verbeeldt indringend het verband tussen haar wiebele geestesgesteldheid en mijn ziekwording in mijn eerste levensjaar.
Dat ik van haar niets kon verwachten drong vanaf mijn puberjaren tot me door.
Maar natuurlijk heb ik ernaar gehunkerd dat ze me zou bevestigen in mijn leven, mij met vertrouwen het levenspad opsturen en begeleiden. Dat verlangen is een geleidelijke dood van ontgoocheling gestorven.

Met mijn vader was het anders. Een daadkrachtige man was hij, geestig en fantasierijk (behalve Pruisisch……….). Ik botste met hem op een aantal fronten. En dat was vooral aan de hand bij zaken die met gevoel of gevoelige kwesties te maken hadden. Enerzijds was ik (of ben ik ?!?) een zeer gevoelig mens, en ik kon nogal heftig de diepte van mijn gevoelens uiten. Maar anderzijds stelde ik ook vragen over andermans gevoelens en motieven. En beide, die gevoelens en die vragen, waren beslist niet welkom.

Dat was dus een paradoxale situatie:  een sterke vader waarin ik eerst alle vertrouwen had als het om bescherming en waardering ging, maar die me met die Pruisische drogredenering (aanstellerij) het bestaansrecht van mijn gevoelens en mijn vragen afsneed, keer op keer. Zijn sarcasme en cynisme over gevoelige zaken staan in mijn geheugen geëtst.
Het is feitelijk nooit echt goed gekomen, zij het dat in de laatste jaren van zijn leven een zekere mildheid over hem en ook in onze relatie is gekomen. Maar nog op zijn doodsbed heeft hij het weer geflikt om mij in de kou te laten staan.

EEN grote worsteling heb ik laat gewonnen: tijdens mijn studie theologie & levensbeschouwing heb ik ferm afgerekend met zijn positivistische levensvisie. Ik heb ruimte geschapen voor mijn eigen spiritualiteit.

Al met al besef ik nu: ik heb geleerd om altijd onder (groot) voorbehoud te vertrouwen of eigenlijk vooral te wantrouwen, en ik kan niet anders. Maar ik besef nu ook dat deze giftige draad mijn diepste levensvreugde wurgt.

2
Hoe zou het dan kunnen gebeuren dat ik een volstrekt vreemde (en dat bent u voor mij) zou gaan vertrouwen?

Niet in de alleruiterste kringen van mijn voorstellingsvermogen was er in december 2008 ook maar een flard van het idee geherbergd dat ik u meer dan de voor de behandeling hoogstnodige informatie zou geven. Niet omdat ik u met opzet gegevens wilde onthouden. Niet omdat ik niet bereid was te investeren, te werken. Niet omdat dat ik u incompetent achtte (hoewel ik op dat punt gereserveerd was, na sommige ervaringen met sommige collegae binnen uw vakgebied).

Nee, ik had geen besef van de betekenis ervan dat ik aan de basis niemand vertrouw. Dat was een vast gecementeerde en diep onbewuste normaliteit.

Maar er schenen ineens onverwacht en fel een paar richtingwijzende sterren, op momenten waarin ik met veel pijn en moeite wezenlijke dingen kon prijsgeven. Ergens in de lente hoorde ik mezelf tot mijn eigen mateloze verwondering zeggen dat ik u vertrouw. En dun als het ijs op dat moment was vreesde ik voor onmiddellijke afstraffing.
Dezer dagen speelde dit weer, zeer expliciet. Ook nu: de angst voor afstraffing voor wat ik van mezelf prijsgeef zit nog steeds diep. Angst voor manipulatie, ontkenning, spot, minachting, verraad…………….

Ben ik u stukje bij beetje aan het uitproberen? Wil ik (met ingehouden adem) weten wanneer u WEL over mij oordeelt? Zoek ik (met omhoog getrokken schouders) de grens op van wat volgens u normaal is, wat binnen uw professionele kaders past en wat niet en waar ik me vervolgens aan dien te committeren wil ik mogen blijven?

Een kiemend vermoeden in deze dagen op weg naar het nieuwe jaar:
zou het kunnen zijn dat ik voorzichtig leer u te vertrouwen en dat ik hieraan gezond word?

Een groet,
mw.AVanderLucht

Een vreemde vogel

Ik ben in een huis, op de begane grond. Het huis is donker, de woonkamers groot, met een donkerrode vloerbedekking. Ik wil iets veranderen in de kamer, en op dat moment ontdek ik dat aan de andere kant van de grote tafel die dwars door de kamer loopt nog iemand staat te ruimen. We kijken elkaar uit de ooghoek aan, maar maken geen contact.

De kamer blijft in tweeën gedeeld.

Op een gegeven moment merk ik iets vreemds op. Ruikt er iets? Hoor ik iets? Halverwege de kamer, langs de lijn van de tafel, is een splitlevel. Onder aan de hoge trede, in het donker gehuld, lijkt iets te liggen. Als ik weer kijk blijkt dat een zwarte vogel te zijn, nauwelijks zichtbaar, poten naar boven. O, dood, denk ik, wat jammer! Hij ruikt al.

Als ik weer kijk beweegt de vogel. O, nog een kans!

Als de wiedeweerga hol ik naar her raam, zet het op een kier.
De vogel verheft zich, en met een enorme energie waar ik enigszins bang van word perst hij zich door de spleet in het kozijn. Geen houden meer aan.

Ik loop door de voordeur naar buiten om te kijken. De zwarte vogel (lijkt nu op een vrouwtjesmerel) schudt zich, kijkt van het huis af de wereld in en zet iets wankelend haar poten in gang. Zij lijkt nu op een vreemde kruising tussen een merel en een eend, met een grote kop, vastberaden oogopslag en een grote, brede snavel, gemaakt om te scheppen. Ze heeft een antracietkleurig vederkleed, met donkere gekleurde strepen.

Weg is ze……………………. merkwaardige vogel.

8 maart 2009

Winkelwagen
Scroll naar boven