Het kleine meisje

Er was eens een klein meisje. Niet mooi en niet lelijk, niet slim en niet dom.
Maar het meisje was wel nieuwsgierig, grenzeloos nieuwsgierig naar de smaak van de wereld.

Het meisje woonde met zijn grote familie in een oud huis, en dat huis had een prachtige weidse tuin. Hierin stonden veel bomen die vruchten droegen, in de zomer en in de herfst.
Elke keer als het meisje in de tuin aan het spelen was keek het naar één van die bomen met takken afgeladen met vruchten en dacht vol verlangen: hoe zou deze vrucht zijn? Is deze hard of zacht, heeft deze pitten of niet, smaakt deze zoet of zuur?

Maar het meisje was te klein om de vruchten hoog aan de bomen te kunnen plukken. En zo kwam het dat het naar zijn vader ging en zei: vader, wil je een ladder aan de stam zetten zodat ik een vrucht van de tak kan plukken? 
Nee, zei de vader, dat is te gevaarlijk voor jou. Als je de vruchten wilt eten, vraag morgen iemand anders je te helpen. Ga nu in de zandbak spelen.
Het meisje keek naar de grond. Naar verloop van tijd ging het in de zandbalk spelen.

De volgende dag ging het meisje naar zijn moeder en zei: moeder, geef je me een net zodat ik vruchten van de tak kan plukken?
Nee, zei de moeder, de vruchten hangen te hoog voor jou, je kunt er niet bij.
Als je de vruchten wilt eten, vraag morgen iemand anders je te helpen. Ga nu met de poesjes spelen.
Het meisje keek eerst naar de grond, stak hierna zijn tong naar zijn moeder uit en ging de poesjes zoeken.

Weer een dag later ging het meisje naar zijn grootvader en zei: grootvader, wil je de boom voor me schudden, ik wil graag van die vruchten proeven.
Nee, zei de grootvader, de vruchten moeten van zelf vallen. Als je de vruchten wilt eten, vraag over een tijd iemand anders je te helpen als ze rijp zijn. Ga nu een rondje op de step doen.
Het meisje keek eerst naar de grond, stak hierna de tong naar de grootvader uit en gaf toen een pets op grootvaders been. Voordat grootvader terug kon meppen holde het meisje weg, op zoek naar de step.

De dag daarop ging het meisje naar de grootmoeder en zei: grootmoeder, ik wil ZO graag van die vruchten proeven, wil je me optillen zodat ik erbij kan?
Nee, zei de grootmoeder, ik kan je niet tillen want ik heb een zwak lichaam. Als je de vruchten wilt eten, vraag morgen iemand anders je te helpen. Ga nu bloemen plukken.
Het meisje wilde eerst naar de grond kijken. Maar toen ontstak het in heldere woede en riep: Ik wil niet in de zandbak spelen, ik wil niet met de poesjes spelen, ik wil niet steppen, en ik wil geen bloemen plukken.
Ik wil vruchten proeven, en ik wil hen NU eten! Ik ben NIEUWSGIERIG!

Het meisje rende stampvoetend over het erf, het smeet alle dingen die het tegen kwam omver zodat ze aan diggelen gingen, het trok de poes gemeen aan de staart zodat die zich ellendig miauwend in een hoek verstopte.
Het meisje was niet te bedaren in zijn woede.

Vader, moeder, grootvader en grootmoeder keken elkaar aan een zeiden: wat is er met ons meisje? Ze weet toch dat de vruchten voor haar te hoog hangen! Morgen zal ze het wel weer vergeten zijn.
En ze liepen terug het huis in en gingen door met waar ze mee bezig waren geweest.

Het meisje stiefelde naar het midden van het erf, en in lichterlaaie schreeuwde het zo hard als het kon:
“Wie zijn jullie dat jullie me weerhouden om zo veel van de vruchten te proeven als ik wil? Niemand mag dat doen!”

Maar in huis bleef het ijzingwekkend stil.

31 januari 2010

Winkelwagen
Scroll naar boven