Ondergronds wroeten bleke touwen, knopen zich donkere verbindingen, vlechten zich weidse netten, oeverloos. Ongezien dijen schimmeldraden uit van het aanwezige niet aanwezige. Ongehoord leggen zij hun dove oren te luister bij de trillingen van boven. Ongelooflijk kennen zij de sporen van wat niet geweten gewetenloos geschiedt. Ongekend boren zich bleke paddenstoelenvruchten naar het oppervlak. Onbarmhartig vertellen zij, beschenen door de felle zon, de schrijnende verhalen van de ongekuiste tere waarheid. Ongeloof met gesloten ogen zienderogen is hun deel. Ondergronds, teruggekeerd naar de voedingsbodem voor het niet bestaande, verspreiden nieuwe schimmeldraden zich razendsnel. Ongeteld is hun waanzinnige donkere hoeveelheid tegen één lichtend voorbeeld. Taboes.