26 augustus 2017
Beste mevrouw H.,
als afsluiting van onze gesprekken in deze periode wil ik u iets geestigs vertellen.
Nadat ik gisteren het pand van de instelling had verlaten ging ik linea recta naar de discounter om de hoek. Dat doe ik meestal. Het is een manier om als cliënte te ont-rollen: een lekker broodje met pitjes, vers sap en een stukje kaas voor op weg naar huis.In gedachte verzonken stond ik bij de kassa en telde mijn geld terwijl de caissière mijn boodschappen scande.
Toen zij klaar was keek zij op. Ineens riep zij met verrassing in haar stem:
“Oh wat mooi!” en wees op mijn ketting. En zij herhaalde dit op nog hogere toon.
Even verrast antwoordde ik:
“Ja, die heb ik zelf gemaakt, ik ben kunstenaar (!)”.
“Ja, dat dacht ik al”, reageerde zij.In een split second dacht ik: ‘Ik geef haar een visitekaartje’.
Maar mijn handen deden iets anders. Die telden munten af en gaven haar het geld.
Een caissière bij de discounter: die heeft waarschijnlijk niet de portemonnee voor zo iets. Ik wilde haar deze verlegenheid besparen.Zo kreeg ons gesprek nog een verrassend vervolg.
Met vriendelijke groet,
mw.AVanderLucht